appelschurft-ziektecyclus

Algemeen Belang Symptomen Biologie Ziektecyclus Bestrijding Referenties

Levenscyclus van Venturia inaequalis (appelschurft). Bron: Wageningen Universiteit, Laboratorium voor Fytopathologie; Public Domain.
Ziektecyclus van appelschurft.

 

In levend bladweefsel groeit de schimmel tussen de cuticula en de epidermis van het plantenweefsel, maar koloniseert hij de diepere cellagen niet. Wanneer geïnfecteerde bladeren aan het eind van het seizoen afvallen worden ze wel helemaal door de schimmel gekoloniseerd. Venturia inaequalis overwintert in de gevallen bladeren in de vorm van schimmeldraden en pseudotheciën (vruchtlichamen) in aanleg die in rust zijn. In warmere klimaten kan de schimmel ook in geïnfecteerde knoppen overwinteren en zich in het voorjaar via conidiën weer opnieuw verspreiden.

In het voorjaar vindt de geslachtelijke voortplanting plaats tussen de twee paringstypen. Wanneer de rijpe vruchtlichamen nat worden, strekken de asci zich uit tot door de opening van het vruchtlichaam. Met kracht worden de ascosporen de lucht ingeschoten, waar de wind of regenspetters ze verder verspreiden. Bij voldoende vocht, als gevolg van regen of dauw, kunnen de sporen kiemen, infecteren en nieuwe lesies vormen om bloesems en jonge bladeren. Meestal valt de verspreiding van de ascosporen samen met de periode van uitlopen van de knoppen tot het eind van de bloei.

Vanaf 9 tot 30 dagen daarna worden er in de lesies conidiën gevormd die secundaire infecties kunnen veroorzaken op bladeren en vruchten. In 1 lesie kunnen wel 100.000 conidiën worden gevormd. De groei van de lesies hangt af van de temperatuur en van de eigenschappen van de gastheerplant. Hoe sneller de lesiegroei, hoe sneller er conidiën gevormd worden. In koelere zomers en op resistentere rassen is de groei langzamer en zijn er dus minder cycli.
De vorming van conidiën hangt ook af van de vochtigheid: een relatieve luchtvochtigheid van 60 – 70 % is nodig voor sporenproductie. De lengte van de periode dat een gewas nat is en de temperatuur beïnvloeden de hoeveelheid infectie. Waarschuwingssystemen, die registreren wanneer er gevaar is voor infectie, zijn hierop gebaseerd.