cystenaaltjes

Cysten van het aardappelcystenaaltje (Globodera rostochiensis) op aardappelwortels. Foto copyright Laboratorium voor Fytopathologie, Wageningen Universiteit.
Cysten van het aardappelcystenaaltje (Globodera rostochiensis) op aardappelwortels.

Cystenaaltjes

Bolvormig

Cystenaaltjes leven in de bodem en tasten zeer uiteenlopende soorten gewassen aan. Ze danken hun naam aan de bolvormige cysten (spreek uit: sisten) die aan wortels gevormd worden. In feite zijn deze bolletjes de lichamen van (inmiddels overleden) opgezwollen vrouwtjes. Ze zitten vol met eitjes; wel zo’n 200 tot 600.

Moeheid

De belangrijkste soorten zijn de veroorzakers van de aardappelmoeheid (de aardappelcystenaaltjes Globodera rostochiensis en Globodera pallida) en de bietenmoeheid (de bietencystenaaltjes Heterodera schachtii en Heterodera betae). De term ‘moeheid’ geeft al aan dat het hier gaat om situaties waarin de plant slecht groeit.

 

Aardappelmoeheid, veroorzaakt door het aardappelcystenaaltje Globodera rostochiensis. Foto copyright Laboratorium voor Fytopathologie, Wageningen Universiteit.
Aardappelmoeheid in een aardappelgewas, veroorzaakt door het aardappelcystenaaltje Globodera rostochiensis. Dit soort aantasting komt vaak pleksgewijs voor omdat de aaltjes geen grote afstanden afleggen in de bodem (een halve tot 1 meter per jaar).

 

Cysten van Globodera rostochiensis. Foto copyright Plantenziektekundige Dienst/Laboratorium voor Nematologie, Wageningen Universiteit.
Bolle-buikenbende.

Levenscyclus

Er zijn bij cystenaaltjes zowel mannetjes als vrouwtjes, die voor de voortplanting ook beide noodzakelijk zijn. (Bij veel andere aaltjessoorten zijn mannetjes niet nodig). Voorafgaand aan het volwassen stadium zijn er 4 jeugdstadia. Het eerste jeugdstadium en de eerste vervelling vinden plaats terwijl het jong nog in het ei zit. Aaltjes in het tweede jeugdstadium komen uit het ei en gaan op zoek naar een geschikte waardplant. Ze dringen de wortel binnen achter de groeiende wortelpunt en wurmen zich naar het vaatweefsel. Daar blijven ze zitten om zich met de celinhoud te voeden. Als reactie op de activiteit van het aaltje vormt de plantencel een speciale voedingscel. Dit heet een syncytium. Terwijl het aaltje groeit en 3 keer vervelt blijft het op die plek blijft zitten. Mannetjes gaan daarna op zoek naar vrouwtjes, die ze bevruchten.

Opengemaakte cyste van Globodera rostochiensis met eitjes. Foto copyright Ulrich Zunke, University of Hamburg; bron: www.forestryimages.org.
Opengemaakte cyste van Globodera rostochiensis met eitjes.

Heftig zwanger!

De vrouwtjes zwellen met de eitjes in hun lichaam op tot een bol (cyste), die vanwege zijn grootte door het plantenweefsel naar buiten breekt. De cysten zijn ongeveer 1 mm groot en gemakkelijk met het blote oog of een vergrootglas te zien. Ze zijn in het begin wit of geel van kleur en later, wanneer het vrouwtje gestorven is, bruin. De cysten bieden een goede bescherming aan de eitjes en zijn toch klein genoeg om goed te worden verspreid met plantenresten, grond of water. Onder gunstige omstandigheden kunnen de eitjes een paar jaar overleven in de cyste.