De aardappelziekte: gentech of geen tech

Aardappelvarieteiten. Bron en copyright: Belgapom
Vooral wilde aardappels uit de Zuid-Amerikaanse Andes zijn een bron van resistentiegenen.

Deze week worden verschillende onderzoeken naar de aardappelziekte Phytophtora afgerond. Onderzoekers hebben in totaal 24 verschillende resistentiegenen in (wilde en gecultiveerde) aardappelplanten ontdekt. Een resistentiegen zorgt ervoor dat de plant een indringer als Phytophthora herkent en een afweerreactie opstart waardoor de plant niet ziek wordt.
Veredelaars werken al heel lang aan het kruisen van wilde, resistente aardappelen met vatbare, cultuuraardappelen. Op die manier krijg je een aardappelras dat lekker smaakt, een hoge opbrengst heeft en minder vatbaar is voor Phytophthora. Het grote probleem is dat Phytophthora infestans, de veroorzaker van de aardappelziekte, erg flexibel is. Hij kan zich vrij snel aanpassen en het resistentiegen omzeilen.
De Phytophthora-onderzoekers verwachten dat het voor de parasiet veel moeilijker zal zijn om een combinatie van 3 tot 5 resistentiegenen te omzeilen. En nu er zoveel nieuwe resistentiegenen bekend zijn willen ze die graag uitproberen. Ze gaan ervan uit dat, doordat de planten minder vatbaar zijn voor Phytophthora, er ook minder chemische bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Er is maar één struikelblok: 3 tot 5 genen tegelijk in een plant inkruisen is ondoenlijk met de oude veredelingsmethode. Met gentech kan het wel.  Maar de onderzoekers hebben geen toestemming voor veldproeven met gentechplanten.

Lees meer over het onderzoek
Ga naar de gentech pagina van deze website
Lees meer over de aardappelziekte op deze website