appelschurft-biologie

Algemeen Belang Symptomen Biologie Ziektecyclus Bestrijding Referenties

Venturia inaequalis is een schimmel die behoort tot de Ascomycoten, de zakjeszwammen, omdat de geslachtelijke sporen (ascosporen) gevormd worden in een soort zakjes (asci, enkelvoud: ascus). Het mycelium van V. inaequalis heeft tussenschotten (septen) en de kernen zijn haploïd.

Geslachtelijke voortplanting

Venturia inaequalis komt voor als twee paringstypen (zeg maar een mannetje en een vrouwtje, hoewel je het zo niet mag noemen). Beide moeten aanwezig zijn voor geslachtelijke voortplanting. Paring vindt vroeg in het voorjaar plaats in afgevallen bladresten uit het vorige groeiseizoen. Hierbij versmelt het manlijke orgaan (het antheridium), wat gevormd wordt aan het uiteinde van een schimmeldraad, met het vrouwelijke orgaan (het ascogonium). Er verhuist hierbij een celkern van het antheridium naar het ascogonium en uit het ascogonium groeit een diploïde schimmelcel. Door meiose worden hieruit 8 haploïde sporen gevormd. De verdeling van de kernen over de sporen vindt plaats door middel van de zogenaamde haakvorming. De 8 sporen worden bijeengehouden door een zakje, de ascus (meervoud asci). De asci liggen met 50 – 100 bijeen in een vruchtlichaam, het pseudothecium. De sporen liggen op een rijtje in de asci en zijn bruin, tweecellig, waarbij de twee cellen ongelijk van grootte zijn. De naam inaequalis betekent letterlijk ‘ongelijk’ en slaat op deze sporen. De sporen van V. pirina hebben ook ongelijke cellen. De cellen zijn 5 tot 7 μm breed en 11 tot 15 μm lang.
In het voorjaar, wanneer de rijpe vruchtlichamen zwellen en uit het blad steken, worden de ascosporen weggeschoten en verspreid door de wind of de regen. Wanneer ze op jonge bloesems of bladeren van appelbomen landen, kiemen ze en kunnen ze de plant infecteren. Per seizoen is er slechts 1 cyclus van sporenproductie en infectie.

Sporen van Venturia inaequalis. Foto: Copyright Kim Plummer.
Ongeslachtelijke sporen van Venturia inaequalis. Ook deze 1-cellige sporen zijn aan de ene kant dikker dan aan de andere kant (‘inequal’).
Kiemende spore van Venturia inaequalis op een waslaag. Foto: Copyright Kim Plummer.
Kieming van ongeslachtelijke spore op een waslaag. Om de cuticula binnen te dringen vormt de schimmel eerste een appressorium (waarin een hoge osmotische druk wordt opgebouwd) en daarna een penetratiehyfe.

Ongeslachtelijke voortplanting

Net zoals de meeste andere ascomycoten, plant V. inaequalis zich ook ongeslachtelijk voort met behulp van ongeslachtelijke sporen: de conidiën. Deze conidiën bestaan uit 1 cel met 1 kern, en zijn (licht-)bruin of olijfkleurig. Ze zijn 6 – 12 μm breed en 12-22 μm lang en ze zijn aan 1 kant smaller dan aan de andere kant. Conidiën worden gevormd aan speciale structuren, de sporendragers of conidioforen. Deze conidioforen worden gevormd op een dichte mat van schimmeldraden net onder het bladoppervlak, die zich door de cuticula heen duwt en deze kapot scheurt. De conidiën en de conidioforen geven deze jonge lesies een fluweelachtig uiterlijk. Afhankelijk van de temperatuur worden conidiën gevormd tussen 9 en 30 dagen na infectie. Ze worden verspreid door wind en regenspetters, en kunnen naast bloesems en bladeren ook vruchten infecteren, wanneer het te infecteren weefsel maar vochtig is. De sporen kiemen en de kiembuis doordringt de cuticula en groeit de plant binnen. In tegenstelling tot de geslachtelijk voortplanting, kunnen er bij de ongeslachtelijke voortplanting vele cycli per jaar plaatsvinden in 1 groeiseizoen. Wanneer infectie van de vruchten pas laat in de herfst plaatsvindt komt dit vaak pas tot uiting na enkele maanden bewaring.