Biodiversiteit. Het is een term die je tegenwoordig vaak hoort. Maar wat is biodiversiteit eigenlijk? En waarom is het zo belangrijk? En welke rol speelt biodiversiteit bij plantgezondheid en klimaatverandering?
Met biodiversiteit wordt de verscheidenheid aan dieren- en plantensoorten en micro-organismen bedoeld. Die organismen zijn onderling op elkaar ingesteld en vormen samen ecosystemen. Die ecosystemen dragen bij aan schone lucht en water en aan een gezonde bodem. Hoe meer verschillende soorten in een ecosysteem, hoe flexibeler het kan omgaan met veranderingen.

Biodiversiteit en plantenziekten
Een grote biodiversiteit is ook belangrijk om plantenziekten te beheersen. Wanneer er evenwicht is met voldoende natuurlijke vijanden, dan blijven ziekten en plagen beter onder controle. Dit is zeker belangrijk met de huidige klimaatverandering. Hogere temperaturen kunnen de interactie tussen plaag en natuurlijke vijand namelijk verstoren.
Plantenziekten en klimaatverandering
Bijvoorbeeld de rupsen van de wintervlinder (Erannis defoliaria) ontwikkelen zich de laatste jaren sneller doordat het warmer is (temperatuur gestuurd). Ze komen eerder in het voorjaar uit en vreten de bladeren van bomen kaal. Normaal gesproken worden de rupsen door koolmezen gevoerd aan hun jongen. Maar de ontwikkeling van koolmezen is niet vervroegd (want lichtprikkel gestuurd) en dus komen de jonge rupsen te vroeg in het jaar voor de jonge koolmezen. Het gevolg is dat de koolmezen een voedselprobleem hebben en de boom een rupsenprobleem.
Klimaatverandering en biodiversiteit
Voor zowel de mezen als de boom geldt dat ze voordeel hebben bij een grote biodiversiteit. Als er veel verschillende insectensoorten zijn, dan is er voor de koolmezen vervangend voedsel. En voor de plant zijn er hopelijk andere natuurlijke vijanden van de rupsen vroeg in het voorjaar. Biodiversiteit kan dus de impact van klimaatverandering op plagen en ziekten verminderen.