Veel mensen zijn geen voorstander van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, maar is dat wel realistisch? Als je jezelf niet lekker voelt neem je toch ook een aspirientje? Als de poes vlooien heeft dan krijgt ie toch ook een vlooienbandje?
Strenge regels voor middelen en spuitmethoden
Er is precies vastgelegd welke middelen er gebruikt mogen worden in welke gewassen. Vaak moet het middel op een bepaalde manier worden toegediend, of is er een maximale dosis die mag worden gebruikt. Bovendien moet er een voldoende lange tijd zitten tussen de toediening en de oogst. Er is een strenge controle op de aanwezigheid van restanten bestrijdingsmiddel op voedsel, zogenaamde residuen. Het College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is een onafhankelijke instelling die beoordeeld of middelen aan de hoge kwaliteitseisen voldoen. De regels worden regelmatig aangepast.
Horrorverhalen
De tijd dat vogels dood uit de lucht vielen na het eten van bespoten insecten is gelukkig voorbij. Vroeger kon iedereen die dat wilde, chemische bestrijdingsmiddelen kopen, bewaren en spuiten. Een restantje werd gewoon in de sloot gekieperd. Destijds waren veel middelen ook nog eens breedwerkend, d.w.z. giftig voor heel veel verschillende soorten organismen. Menig lieveheersbeest, vis en mens is daar de dupe van geworden.
Doodt de vijanden, spaar de vrienden
De middelen die tegenwoordig ontwikkeld worden zijn meer specifiek. Ze doden de plaagorganismen wel maar sparen zo veel mogelijk de natuurlijke vijanden. Ze zijn minder schadelijk voor de mens en de natuur. Een combinatie van chemische bestrijding, biologische bestrijding en teeltmaatregelen wordt wel geïntegreerde gewasbescherming (IPM) genoemd.
High tech
Door een gerichtere toepassing wordt zo weinig mogelijk middel gebruikt. Hierbij kun je denken aan:
1. Spuiten met speciale doppen, die bijvoorbeeld een betere verdeling van het middel geven waardoor er minder nodig is.
2. Driftreductie: zorgen dat de middelen alleen op de planten terecht komen en niet naar de omgeving ‘waaien’. Een voorbeeld hiervan is de Wingsprayer.
3. Verder zijn er nog technischer oplossingen denkbaar, zoals zeer plaatselijk spuiten op aantastingsplekken die worden waargenomen door camera’s (sensoren).
4. Maar je kunt ook denken aan spuiten op basis van actuele weersgegevens: er wordt alleen gespoten als een ziekte-uitbraak dreigt, bijvoorbeeld omdat het een bepaald aantal dagen nat en warm is geweest. Hierdoor wordt niet onnodig bespoten, en wordt op een efficiënte manier een uitbraak (en misschien veel bespuitingen) voorkómen. Vaak wordt hiervoor gebruik gemaakt van een computerprogramma dat rekening houdt met een heel scala aan biologische factoren (groeistadium van de plant, gedeeltelijke resistentie van het ras, groeisnelheid ziekteverwekker) en weersgegevens. Zo’n programma heet een Beslissings-Ondersteunend Systeem, of BOS.
5. Schoonmaken van vuil spoelwater. Water met resten bestrijdingsmiddelen wordt gezuiverd. Soms gebeurt dit door speciale robots in te zetten.
Silent Spring
De Amerikaanse biologe Rachel Carson schreef in 1962 het boek Silent Spring, waarin ze de gevaren van DDT beschrijft. De Nederlandse vertaling (Dode Lente) verschijnt twee jaar later. Het baanbrekende boek wordt beschouwd als een keerpunt in het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Er is in 2022 een podcast gemaakt, geïnspireerd op dit boek: Podcast Red de Lente!
Bijensterfte
Hoewel er sinds het boek van Carson veel verbeterd is, is er nog steeds discussie over het gebruik van chemische middelen. Soms is het lastig om een goed oordeel te vormen. Een actueel voorbeeld is de discussie over bijensterfte en het middel neonicotinoïde. Onderzoeken spreken elkaar soms tegen. Bovendien proberen voor- en tegenstanders vaak hun eigen (eenzijdige) beeld te schetsen.
Veiligheid
Dit is dus niet zo’n veilige manier….