valsemeeldauw-symptomen

Algemeen Belang Symptomen Biologie Ziektecyclus Bestrijding Referenties

Symptomen

De aantasting is te herkennen aan het vuilwitte schimmelpluis dat onder vochtige omstandigheden (voornamelijk) aan de onderkant van het blad verschijnt. (Dit in tegenstelling tot echte meeldauw, waarbij schimmelpluis aan ook aan de bovenkant te zien is). Dit schimmelpluis bestaat voornamelijk uit sporendragers (sporangia) met vegetatieve sporen. Wanner dit pluis afwezig is kan het blad een nacht in een donkere vochtige (niet nat) plastic zak worden gestopt bij een temperatuur tussen de 15 en 25°C. Meestal zijn aan de bovenzijde van het blad, en ook op de stengel van jonge planten en bloemdelen (zaailingen en kasrozen), onregelmatige geelgrijze tot purperrode vlekken te zien, die later omgeven zijn door met paarse rand. Bij druif is de rand bruingeel en bij roos bijna zwart. Valse meeldauw bij roos (Pseudoperonospora sparsa) wordt dan ook vaak ‘het zwart’ genoemd. Bij sla zijn de vlekken geel en hoekig, omdat ze door de nerven worden begrensd. Bij ui zijn ze ovaal. Er zit bij de meeste soorten ongeveer een week tussen de het tijdstip van de infectie en het waarnemen van de symptomen (latente periode), maar dat hangt ook af van de omstandigheden. Bij ui is de latente periode ongeveer 2 weken.

Bij druif kunnen de jonge bloemtrossen worden aangetast en afsterven. Een latere infectie kan dode of bruine druiven tot gevolg hebben. Na 2 maanden na bloei wordt de tros niet meer aangetast.