Bijna dagelijks zijn er in het nieuws berichten over droogte-, warmte- of neerslagrecords. Deze weersomstandigheden zijn niet alleen van invloed op de groei van gewassen, maar de temperatuur en neerslag hebben ook invloed op de ontwikkeling van ziekten, plagen en onkruiden. Het is dan ook logisch dat klimaatverandering gevolgen heeft voor de plantgezondheid.
Gevolgen klimaatverandering
De gevolgen van klimaatverandering op de gezondheid van planten en gewassen zijn heel divers. Hieronder noemen we zes verschillende effecten:
1. Nieuwe soorten
Door de klimaatverandering neemt de kans toe dat (nieuwe) schadelijke organismen, waaronder quarantaine-organismen, zich hier vestigen of zich sneller verspreiden. Het risico bestaat dat warmte minnende soorten die nu alleen nog in Zuid-Europa of in kassen voorkomen, in de toekomst hier in ons land kunnen overwinteren.
2. Grotere aantallen
De ontwikkeling van veel insecten en nematoden gaat sneller bij hogere temperaturen. Hierdoor bestaat de kans op een hogere plaagdruk en meer generaties per seizoen. Dit zien we nu al gebeuren bij bladluizen. Bovendien kunnen bladluizen plantenvirussen overbrengen wanneer ze sap zuigen op een plant. Meer bladluizen betekent dus ook meer virusziekten.
3. Verstoring ecosysteem
Door de hogere temperaturen van de afgelopen jaren dreigt verstoring van de synchronisatie tussen ziekten en plagen enerzijds en hun natuurlijke vijanden anderzijds. Rupsen komen eerder uit het ei maar de koolmezen zijn dan nog aan het broeden (hun cyclus is lichtgestuurd en niet temperatuurgestuurd). Meer hierover>>
4. Minder weerbare planten
Weersextremen hebben invloed op de resistentie en weerbaarheid van planten. Bij een temperatuur van 28 graden of hoger werkt een aantal belangrijke resistentiegenen van gewassen niet meer. Zo kan het dus gebeuren dat een hoge bodemtemperatuur zorgt voor meer aaltjes, terwijl tegelijkertijd de weerstand van de plantenwortel vermindert. Dubbel pech dus.
5. Effect op gewasbeschermingsmiddelen
Weersomstandigheden zijn mede bepalend voor een efficiënte toepassing en langdurige werking van gewasbeschermingsmiddelen (zowel chemische als biologische).
6. (Tropische) stormen en overstromingen
Deze kunnen enorm veel schade veroorzaken. Dit effect kan jaren later nog merkbaar zijn, bijvoorbeeld in het geval van plantages waar bomen opnieuw aan geplant moeten worden. Door overstromingen is er bovendien een groot risico op verspreiding van plantenziekten. Een bekend probleem is de bodemschimmel Fusarium TR4, die zich bij overstromingen gemakkelijk over grote afstanden kan verspreiden via het water in ondergelopen gebieden. Op deze manier zijn al veel bananenplantages besmet geraakt.
Elk nadeel heeft zijn voordeel?
De klimaatverandering heeft op sommige ziekteverwekkers, zoals bepaalde schimmels juist een remmend effect. Een voorbeeld hiervan zijn koude behoevende schimmels die juist een koude periode nodig hebben om de levenscyclus te voltooien. Door de warmere winters van de laatste jaren komen plantenziekten als gele roest (Puccinia striiformis) in granen en phoma (Phoma exiqua foveta) in aardappel juist minder voor.
Luizengaas en stro helpen
Klimaatverandering heeft dus op allerlei manieren invloed op plantgezondheid. Om de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden zijn innovatieve teeltaanpassingen en praktijkonderzoek nodig. Te denken valt aan luizengaas over het gewas om bladluizen tegen te houden. Ook het leggen van stro tussen rijen aardappelplanten kan helpen, de bladluizen raken verward door het stro en kunnen de planten niet goed meer vinden. Het resultaat varieert tussen 37 en 92 % minder aanwezigheid van bladluis in het gewas.
Daarnaast is een goede bodemstructuur van groot belang. Hierdoor kan water na een extreme regenbui beter afgevoerd worden de grond in.
Meer
In 2024 is een themanummer van het blad Gewasbescherming verschenen met daarin uitgebreide informatie en veel voorbeelden over het onderwerp: Themanummer Klimaatverandering en Plantenziekten.