Natte gerst en gerstenat zijn twee verschillende dingen, maar het ene kan niet zonder het andere. Als je de bierreclames mag geloven is een koel glas gerstenat de beste manier om de dorst te lessen. Maar de gerst zelf mag ook niet droog staan. En dat wordt de laatste jaren een steeds groter probleem: overal ter wereld neemt de verzilting, het zouter worden, van landbouwgronden toe. Als de zoutconcentratie in het bodemwater hoger is dan in de plantenwortels, wordt het lastig voor de plant om water op te nemen. Dit verschijnsel, waarbij de plant dus eigenlijk dorst lijdt, noem je osmotische stress.
Onderzoeker Nguyen Viet Long onderzocht van bijna 200 verschillende types gerst of ze konden groeien op zoute grond en hij analyseerde het genoom van deze planten. Enkele planten bleken weinig last te hebben van het zout en hij ontdekte dat de genen die daarvoor zorgen op chromosoom 6 liggen. De onderzoeker verwacht dat plantenveredelaars met deze nieuwe kennis binnen vijf jaar gerstrassen hebben ontwikkeld die geen dorst meer hoeven te hebben op verzilte bodems.