Wat is er tegen te doen?
Cultuurmaatregelen
Vanwege het effect van vocht op de ziekteontwikkeling is het gunstig om het gewas op een goed gedraineerde, open en niet te schaduwrijke plaats te planten. Een niet te kleine plantafstand is aan te raden en, indien mogelijk, het planten van de rijen in de heersende windrichting. Verder, afhankelijk van het gewas, de teelt zoveel mogelijk aanpassen op een zo kort mogelijke aanwezigheid van nat blad. Bij druiven zorgen voor een open gewas door opbinden en snoeien. Wanneer van bovenaf beregend wordt, dit bij voorkeur doen op momenten dat het blad snel op kan drogen. Bij alle gewassen geldt dat afgevallen blad, gewasresten en snoeiafval grondig verwijderd moeten worden, omdat daarin de oösporen zitten die lang in de grond kunnen overleven.
Resistente rassen
Bij veel plantensoorten zijn er rasverschillen in vatbaarheid voor valse meeldauw. Bij Vitis vinifera, de Europese/Aziatische druif, zijn er geen resistente rassen beschikbaar. In de Amerikaanse soorten V. labrusca and V. rotundifolia is er resistentie aanwezig die met soortskruisingen is ingekruist in soortshybriden. Hoewel de wijnkwaliteit van deze druiven goed is leveren deze soorten andere typen wijn op dan gangbaar. Deze worden dan ook lang nog niet zo veel gevraagd door de consument. Daarom zijn er diverse onderzoeksprojecten aan de gang om bestaande V. vinifera-rassen genetisch te modificeren, om ze resistent te maken zonder de overige eigenschappen te veranderen.
Bij sla zijn alle rassen in meerdere of mindere mate vatbaar voor valse meeldauw. Bij sla zijn er verschillende fysiologische varianten (fysio’s – zie kader rechts) van Bremia lactucae aanwezig. De nieuwe slarassen bezitten resistenties tegen verschillende fysio’s van deze meeldauwschimmel, maar geen enkel ras is volledig resistent. Bij spinazie zijn vooral de nieuwe rassen resistent. Soms zijn deze echter minder geschikt voor speciale teelten, zoals een extra vroege teelt.
VOORBEELD
Versnelde resistentieveredeling in parelgierst door merkers
Het tropische gewas parelgierst is zeer belangrijk omdat het voor miljoenen mensen hun voornaamste voedselvoorziening is. Het wordt vooral geteeld in India en Afrika. Vooral de armste groepen van de bevolking zijn vaak afhankelijk van dit gewas, omdat deze plantensoort in staat is om op plaatsen te groeien waar weinig andere voedselgewassen zich thuis voelen. De enige grote bedreiging die het gewas kent is valse meeldauw, veroorzaakt door Sclerospora graminicola. Als de plant in een vroeg stadium door de schimmel wordt aangetast sterft hij. Infectie in een later stadium zorgt ervoor dat de plant geen zaad zet.
Gedurende vele jaren heeft men geprobeerd met behulp van klassieke kruisingstechnieken rassen te maken die resistent waren tegen valse meeldauw. Dit was gedeeltelijk succesvol, maar de resistenties werden meestal vrij snel doorbroken. Met behulp van moleculaire merkertechnieken is nu een hybride ontwikkeld waarbij de resistentiegenen uit verschillende gierstrassen in de ouderlijnen zijn ingekruist. Het gewas bevat uitsluitend soorteigen genen en is dus niet genetisch gemanipuleerd. Door het gebruik van moleculaire merkertechnieken bij de selectie kon het ontwikkelen van de hybride in ongeveer eenderde van de normale tijd plaatsvinden. Waarschijnlijk zal ook deze resistentie op den duur doorbroken worden, maar met de nieuwe technieken kan men de ziekte telkens een stapje voor blijven.
FYSIO’S
De plant slaat terug: ‘veredeling’ en resistentie van de ziekteverwekker
Resistenties worden vaak na een tijd doorbroken. Dit treedt vooral op wanneer de ziektedruk hoog is: stel dat 1 op de 100 miljoen sporen de resistentie kan doorbreken, bijvoorbeeld doordat hij een stofje (waar hij zonder kan) niet produceert, waardoor hij niet meer door de resistente plant herkend wordt. Hoe meer sporen er in totaal zijn, hoe sneller de resistentie dus doorbroken wordt. De nieuwe stam van het pathogeen wordt ‘fysio’ genoemd, omdat deze alleen fysiologisch en niet uiterlijk anders is dan de originele stam. Bij het laag houden van het totale aantal sporen kunnen cultuurmaatregelen en chemische bestrijding helpen.
De werking van chemische resistentie kan echter ook teruglopen, door een verminderde gevoeligheid van de stam voor het middel. Dit wordt ook resistentie genoemd, maar dan van de stam tegen het middel. Slim combineren van middelen biedt dan een oplossing.
Chemische bestrijding – de kunst van het timen
Chemische bestrijding tegen valse meeldauw is i.h.a. erg belangrijk voor een goede opbrengst. Bestrijding kan plaatsvinden om infectie tegen te gaan (preventief) of om een aantasting te genezen (curatief of systemisch).
Preventief spuiten kan op regelmatige basis, maar dan vooral in periodes waarop de plant het gevoeligst is. Bij druif is dit vanaf een scheutlengte van ongeveer 10 cm totdat de druiven het formaat van een erwt hebben. Preventief spuiten op basis van een waarschuwingssysteem kan plaatsvinden wanneer de weersverwachting een natte periode voorspelt. Dit betekent dat er veel gerichter wordt getimed, maar het kost ook meer moeite om te beslissen wel of niet te spuiten. Preventieve middelen zijn meestal middelen op basis van kopersulfide (zoals de Bordeause pap) of dithiocarbamaten. In valse meeldauw op druif (Plasmopara viticola) is nog geen resistentie tegen deze middelen aangetroffen.
In sla zijn er niet altijd goede preventieve middelen voorhanden, zodat oogstverlies en ontwikkeling van nieuwe fysio’s altijd een gevaar vormen.
Curatieve middelen zijn i.h.a. duur in het gebruik. Belangrijk is dat ze in een zo vroeg mogelijk stadium worden toegepast. Ook hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een waarschuwingssysteem, dat op basis van het weer de periode berekent dat het blad nat is geweest (en er waarschijnlijk infectie is opgetreden). Erg belangrijk is ook het regelmatig waarnemen van de planten. In wijngaarden moeten daarbij honderden planten zorgvuldig worden waargenomen om een goed beeld te krijgen. Bij meer dan 1 aantastingsplekje per 25 planten is er al een groot risico op oogstverlies en moet er worden bestreden. Veel valse meeldauwbestrijdingsmiddelen zijn gebaseerd op de stoffen fosetyl-aluminum en fenylamiden (bijv. metalaxyl). Ontwikkeling van resistentie van P. viticola tegen fenylamiden komt regelmatig voor.
In sla werken de systemische middelen onvoldoende om de ziekte volledig te bestrijden.
Beslissings-Ondersteunende Systemen (BOS)
Er zijn verschillende waarschuwingssystemen op de markt. Voor de druiventeelt heb je het Australische D-model en het Amerikaanse DMCast. Voor uien wordt er nog onderzoek gedaan naar een BOS.