Foto leidt tot vondst Oost-Aziatische boktorren

De Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis). Bron: Wikimedia commons, GFDL.
De Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis).

Een inwoner van Krimpen aan den IJssel heeft vorige maand een foto gemaakt van een insect in zijn daktuin. Via het museum Naturalis kwam de foto bij de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) terecht. Het bleek om de Oost-Aziatische boktor te gaan, die grote schade kan aanrichten in loofbomen en struiken. Bij inspectie van de daktuin vond de nVWA een esdoorn met daarin een uitvlieggat van de boktor. Onderzoek naar andere esdoorns, afkomstig uit dezelfde partij, leidde tot de ontdekking van een uitvlieggat in een tuin in Maasland. Beide bomen zijn verwijderd.
Tuinen, kwekerijen en tuincentra in de omgeving van de vindplaatsen worden nu grondig geïnspecteerd. Gelukkig ging het in beide gevallen slechts om één uitvlieggat. Dat betekent dat de boktorren zich waarschijnlijk niet hebben voortgeplant. Rigoreuze maatregelen, zoals in Boskoop begin dit jaar, waarbij hele tuinen gerooid werden, zijn vooralsnog niet nodig.
Ook in Engeland zijn de afgelopen maand vondsten gedaan van de Oost-Aziatische boktor.

Bekijk de informatie over de Oost-Aziatische boktor op deze site.

 

Geheim wapen schimmel ontdekt

 Tomatenblad, geinfecteerd door C. fulvum. Bron en copyright: Laboratorium voor Fytopathologie, Wageningen Universiteit.
Tomatenblad met bladvlekkenziekte, veroorzaakt door de schimmel Cladosporium fulvum.

De plantenziektekundige Bart Thomma heeft samen met andere onderzoekers een geheim wapen ontdekt dat schimmels gebruiken bij het infecteren van een plant. Het gaat om Ecp6. Dit eiwit wordt door veel schimmels gemaakt en uitgescheiden en bindt aan enkele specifieke moleculen van de schimmel zelf. Normaal gesproken herkent een plant deze specifieke schimmelmoleculen, waarna de plant een afweerreactie begint. Maar door de binding van Ecp6 aan de schimmelmoleculen worden deze niet meer herkend en kan de schimmel ongestoord de plant binnendringen en ziek maken.

Het onderzoek naar de werking van Ecp6 is uitgevoerd bij een plantenschimmel, Cladosporium fulvum, die de bladvlekkenziekte bij tomaat veroorzaakt (zie foto). Waarschijnlijk gebruiken ook schimmels van mens en dier dit geheime wapen, want deze ziekteverwekkers bezitten het eiwit Ecp6 ook.

Meer informatie in het nieuwsbericht>>

 

Ontdekking: eikenprocessierups gaat ondergronds

Waarschuwingslint om eik. Foto: Doriet Willemen
Eik met waarschuwingslint om de stam.

Iedereen gaat op zijn eigen manier om met de tropische temperaturen deze zomer. De eikenprocessierups heeft er ook een oplossing voor: ze gaat letterlijk ondergronds. Rupsendeskundigen hebben ontdekt dat de eikenprocessierupsen binnen één dag de boom kunnen verlaten om zich ondergronds te nestelen. Pas geleden zijn er voor het eerst grondnesten van de eikenprocessierups gevonden in Nederland.
Sommige nesten zitten half onder en half boven de grond, maar het komt ook voor dat een nest helemaal in de bodem zit. Voordeel is dan dat de brandharen zich niet zo gemakkelijk kunnen verspreiden en daardoor minder overlast geven. Nadeel is dat je de nesten niet ziet en dus bij het maaien of bij graafwerk onverwacht op een nest kan stuiten. Bovendien zijn de ondergrondse nesten veel lastiger te bestrijden dan de boomnesten.

Meer over de ontdekking van de grondnesten >>
Meer over de eikenprocessierups op deze website>>

De boel is vergald in Boskoop

Appelgallen op eik als gevolg van eikengalwesp. Bron: Wikimedia Commons. Foto: Guido Gerding, GFDL.
Een eikenblad met aan de onderkant appelgallen, veroorzaakt door de eikengalwesp (Cynips quercusfolii).

Deze keer is het niet de boktor, maar de tamme-kastanjegalwesp die de gemoederen bezighoudt. Enkele exemplaren van dit insect zijn gevonden op vijf uit Italië geïmporteerde kastanjebomen. Dryocosmus kuriphilus, zoals de wetenschappelijke naam van het beestje luidt, is slechts 2,5 tot 3 mm groot, maar de belangrijkste plaag wereldwijd voor kastanjebomenHet is de eerste keer dat dit schadelijke insect in Nederland is gevonden. Om verspreiding te voorkomen geldt de komende drie jaar een vervoersverbod voor tamme kastanjebomen rond Boskoop.
Er bestaan heel veel verschillende soorten galwespen die zo genoemd worden omdat ze de boom aanzetten tot de vorming van gallen. Vaak heeft een boom er weinig last van. Bekend zijn de gallen van de eikengalwesp (zie foto). De tamme-kastanjegalwesp veroorzaakt roze tot groen gekleurde vergroeiïngen (gallen) op twijgen en bladnerven. Het gevolg is dat de boom achterblijft met groeien en minder kastanjes produceert. En dan zit je in de (kastanje)puree.

Meer informatie en foto’s van de tamme-kastanjegalwesp>>
Meer informatie over de maatregelen>>

Pas op! Eikenprocessierups!

Waarschuwingslint om eik. Foto: Doriet Willemen
Eik met waarschuwingslint om de stam.

De eikenprocessierups rukt op naar het noorden en komt nu ook op plekken in Drenthe en Friesland voor. Veel gemeenten waarschuwen voor de rups vanwege de irriterende brandharen van het diertje. Mensen kunnen er uitslag, jeuk en rode ogen van krijgen. Dit jaar lijkt de overlast langer te gaan duren dan normaal. Hoe kan dat?
Meestal hebben de rupsen er om deze tijd van het jaar alweer 5 vervellingen opzitten en wordt het tijd om zich te verpoppen. Ze stoppen hun nachtelijke processies (optochten) en trekken zich terug in hun nest. Na een tijdje zullen ze dan als onopvallende nachtvlinders uitvliegen. Maar door het koude voorjaar heeft de ontwikkeling van een deel van de rupsen dit jaar vertraging opgelopen. Deze diertjes zijn nu pas aan hun vierde vervelling toe. De periode waarin de rupsen rondlopen duurt dit jaar dus langer.
Je moet overigens niet denken dat het na het verpoppen helemaal gedaan is met die lastige brandharen. Het rupsennest op de boom zit nog vol met vervellingen. En elk vervellingshuidje heeft wel honderdduizenden brandharen. Als het nest kapot gaat, komen al deze brandharen vrij.

Meer over de eikenprocessierups op deze website>>

De aardappelziekte: gentech of geen tech

Aardappelvarieteiten. Bron en copyright: Belgapom
Vooral wilde aardappels uit de Zuid-Amerikaanse Andes zijn een bron van resistentiegenen.

Deze week worden verschillende onderzoeken naar de aardappelziekte Phytophtora afgerond. Onderzoekers hebben in totaal 24 verschillende resistentiegenen in (wilde en gecultiveerde) aardappelplanten ontdekt. Een resistentiegen zorgt ervoor dat de plant een indringer als Phytophthora herkent en een afweerreactie opstart waardoor de plant niet ziek wordt.
Veredelaars werken al heel lang aan het kruisen van wilde, resistente aardappelen met vatbare, cultuuraardappelen. Op die manier krijg je een aardappelras dat lekker smaakt, een hoge opbrengst heeft en minder vatbaar is voor Phytophthora. Het grote probleem is dat Phytophthora infestans, de veroorzaker van de aardappelziekte, erg flexibel is. Hij kan zich vrij snel aanpassen en het resistentiegen omzeilen.
De Phytophthora-onderzoekers verwachten dat het voor de parasiet veel moeilijker zal zijn om een combinatie van 3 tot 5 resistentiegenen te omzeilen. En nu er zoveel nieuwe resistentiegenen bekend zijn willen ze die graag uitproberen. Ze gaan ervan uit dat, doordat de planten minder vatbaar zijn voor Phytophthora, er ook minder chemische bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Er is maar één struikelblok: 3 tot 5 genen tegelijk in een plant inkruisen is ondoenlijk met de oude veredelingsmethode. Met gentech kan het wel.  Maar de onderzoekers hebben geen toestemming voor veldproeven met gentechplanten.

Lees meer over het onderzoek
Ga naar de gentech pagina van deze website
Lees meer over de aardappelziekte op deze website

Kale bomen door rupsenplaag

De kleine wintervlinder (Operophtera brumata). Foto: Doriet Willemen
Het mannetje van de kleine wintervlinder.

Iedereen kent wel het verhaal van Rupsje Nooitgenoeg. De laatste weken kruipen er zoveel Rupsjes Nooitgenoeg rond in de Nederlandse bossen dat sommige bomen compleet kaalgevreten worden. Grote boosdoeners zijn de kleine en grote wintervlinder en de eikenbladroller. De eitjes van deze vlinders komen in het voorjaar uit en de rupsen beginnen dan aan hun schranspartij. Vooral eikenbladeren zijn favoriet. De rupsen dienen op hun beurt weer als vogelvoer. Vanaf half juni gaan de rupsen verpoppen en kan de boom opnieuw in het blad komen.
Hoewel de rupsenplaag niet fataal is, verzwakt de boom er wel door. Vooral omdat er nu al drie jaar achter elkaar een dergelijke rupsenplaag voorkomt. Een verzwakte boom is gevoeliger voor andere ziekten en plagen. De eikenprachtkever bijvoorbeeld heeft een voorkeur voor verzwakte eikenbomen.
Lees meer over de rupsenplaag  en over de kleine wintervlinder

Kijk ook eens naar het profielwerkstuk “Daar zit een luchtje aan….” 

 

Aardappelexamen

Aardappelen. Bron: www.schoolplaten.com
Aardappelen met examenstress?

Niet alleen middelbare scholieren hebben eindexamens. Ook planten en plantaardige producten doen af en toe examen. Neem nu bijvoorbeeld de pootaardappel. Pootaardappelen moeten in heel wat vakken examen afleggen. Om te beginnen is er de veldkeuring. Dit is een soort praktijkexamen waarbij gekeken wordt of alle aardappelplanten in het veld min of meer dezelfde eigenschappen hebben. Ook checkt de keurmeester of er ziekten in het gewas voorkomen, zoals aaltjes. Een tweede examen wordt afgenomen na de oogst: de aardappelknollen worden op het oog beoordeeld. Hierbij let de keurmeester onder andere op schimmelziekten. Tot slot worden de aardappels in het laboratorium getest op de aanwezigheid van verschillende virussen en bacteriën.
Afhankelijk van de uitslagen krijgen de aardappels een eindcijfer. Nou ja, eigenlijk een eindletter. Pootgoed wordt namelijk ingedeeld in verschillende kwaliteitsklassen, S, SE, E, A, B en C genaamd. Dit levert de aardappels een certificaat op. Zonder dit aardappeldiploma mag het pootgoed niet verhandeld worden. Nederland exporteerde in 2009 meer dan 700.000 ton pootaardappelen.
De eerste veldkeuringen starten begin juni. Voor de scholieren zitten de examens er dan al op.

Lees meer over de keuring van pootgoed>>

 

Gentech of geen tech?

Maiskorrels, Bron :Wikimedia commons, Foto: Ko S. , Public Domain
Maiskorrels: wel of geen gentech?

Onderzoekers hebben ontdekt dat weersomstandigheden veel meer invloed hebben op de genexpressie (dus welke eiwitten een plant aanmaakt), dan het feit of een plant transgeen is (dus een extra gen heeft gekregen via gentech). De onderzoekers kwamen tot deze conclusie nadat ze gedurende drie jaar 60.00 (!) genen en de bijbehorende genproducten hadden vergeleken bij 3 verschillende maisrassen. Het eerste ras was ‘gewone’ mais dat door gangbare veredeling was verkregen. De andere 2 rassen waren transgeen. Het ene transgene ras was met gentech resistent gemaakt tegen een onkruidbestrijdingsmiddel. Het andere transgene ras was resistent tegen het schadelijke plaaginsect de Europese maiswortelboorder. Volgens de onderzoekers lijkt het erop dat gentech geen ingrijpender bijwerkingen heeft dan gangbare veredeling.

Lees meer over dit onderzoek>>
Lees meer over gentech en de maiswortelboorder>>

 

Biologische bestrijding van sprinkhaan

Vanavond staat er krokante sprinkhaan op het menu.Bron:Wikipedia.Auteur: Rasmus Kristiansen.CC-copyright.
Vandaag staat er krokante sprinkhaan op het menu.

Het Oosten van Australië wordt geteisterd door een sprinkhanenplaag. Als er een zwerm van deze dieren op de akkers landt, is binnen een kwartier de hele oogst opgevreten. En de verwachting is dat de plaag alleen nog maar erger wordt de komende maanden. Wat is daartegen te doen? Je kunt vliegtuigen inzetten om met chemische bestrijdingsmiddelen te spuiten. Of je zet een natuurlijke vijand van de sprinkhaan in: de mens. Een Australische pizzabakker heeft sinds kort sprinkhanenpizza op het menu staan. En waarom ook niet? Van de wereldbevolking eet 80% weleens insect. Als er in bepaalde gebieden van Afrika een zwerm sprinkhanen langskomt, proberen de mensen er zoveel mogelijk te vangen voor consumptie. Sprinkhaan is erg voedzaam. Ook in Nederland komt er steeds meer belangstelling voor het verwerken van insecteneiwitten in voeding.

 

Blijft de banaan de pisang?

Bananenplanten aangetast door Black Sigatoka ( Mycosphaerella fijiensis); Bron en copyright APS
Bananenplantage met Black Sigatoka ziekte.

De banaan is de laatste jaren de pisang. Twee schimmelziekten (de Panamaziekte en Black Sigatoka) bedreigen wereldwijd de bananenteelt. Dat is ernstig want voor veel mensen is banaan het basisvoedsel. Chemische bestrijdingsmiddelen tegen Black Sigatoka zijn kostbaar en milieuvervuilend. Bovendien wordt de schimmel steeds beter bestand tegen deze fungiciden. Maar er is hoop!
De Black Sigatoka ziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Mycosphaerella fijiensis. Onderzoekers hebben nu ontdekt dat deze bananenschimmel een eiwit maakt dat erg veel lijkt op een al bekend eiwit. Namelijk een eiwit van de tomatenschimmel Cladosporium fulvum. Als C. fulvum een tomatenplant aanvalt die resistent is, herkent de plant het schimmeleiwit en laat razendsnel de geïnfecteerde cellen afsterven: de schimmel is tegengehouden. Een niet-resistente tomatenplant herkent het eiwit niet, heeft geen afweerreactie en wordt ziek. De onderzoekers willen nu resistente bananenplanten ontwikkelen met behulp van de genen die in tomaat zorgen voor de herkennings- en afweerreactie.
Foto’s en filmpjes over bananenplantages en Black Sigatoka>>

Chocoladetomaat

symptomen op tomaat door het tomato chocolate virus. Foto en copyright: Monsanto Vegetable Seeds Division, Bergschenhoek
Vruchtsymptomen van het Tomatenchocolàtevirus. Foto: Monsanto Vegetable Seeds Division, Bergschenhoek
Het is weer eens wat anders dan een chocolade paasei. In Guatemala groeit de laatste tijd “tomate de chocolate”. Het gaat hier niet om een echte chocoladetomaat, maar om een nieuwe plantenziekte. De chocoladeziekte wordt veroorzaakt door een plantenvirus. Het virus infecteert tomatenplanten en veroorzaakt typische bruine kringen en vlekken op de vruchten. Ook sterven de bladeren van de plant af. De boeren in Guatemala zijn uiteraard niet blij met deze nieuwe ziekte in hun gewas. De opbrengst daalt sterk en de vruchten zijn onverkoopbaar.

 
In Nederland is onderzoek gedaan naar het virus. De RNA sequentie van het virus is ontrafeld en het bleek een nog niet eerder beschreven virus te zijn. De onderzoekers hebben het virus de naam “tomatenchocolàtevirus” gegeven. De naam van een plantenvirus bestaat meestal uit de plantensoort die het virus als waardplant heeft, gevolgd door de ziektensymptomen die het virus veroorzaakt.
Lees meer>>

 

Boktor krijgt een staartje

Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis); Foto en Copyright :Matteo Maspero
De Oost-Aziatische boktor.

De maatregelen na de vondst van de Oost-Aziatische boktor in Boskoop liggen nog vers in het geheugen. Andere EU-landen zijn nu bang dat ze bij het importeren van Nederlandse boomkwekerijproducten dit schadelijke insect er gratis bij krijgen. Om deze landen gerust te stellen zijn er extra maatregelen getroffen. Op die manier hoopt Nederland dat de handel en export gewoon door kan blijven gaan.

De aanvullende maatregelen houden in dat Boskoopse boomkwekerijbedrijven in de bufferzone extra inspecties krijgen. Verder moeten ze melden wat ze de afgelopen 1,5 jaar geëxporteerd hebben en waarheen. Ondertussen is het belangrijk dat er geen nieuwe boktorren in Nederland terechtkomen. Dat zou dweilen met de kraan open zijn. De invoer van planten en boompjes vanuit Azie naar Nederland wordt dus ook gecontroleerd. Pas geleden zijn er bij importpartijen 2 vondsten gedaan. Daarom zijn nu ook de importinspecties verder aangescherpt.
Lees meer over de boktor>>

Grauw en groen

Almere. Bron: Wikimedia Commons, GFDL
De skyline van Almere: grauw en groen tegelijk.

Almere is één van de twee Nederlandse steden waar de PVV meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen. En dus is Almere de laatste tijd volop in het nieuws. De stad heeft niet echt een fleurig imago in de rest van het land. Bij Almere denken de meeste Nederlanders aan een grijze, grauwe stad. Toch klopt dat beeld niet helemaal. Er is ook “groen” nieuws te melden vanuit de stad.
In februari heeft de Christelijke  Agrarische Hogeschool haar deuren officieel geopend in Almere in een tijdelijke huisvesting. Vanaf september kun je aan de nieuwe hogeschool twee HBO studies volgen: Toegepaste Biologie en Natuur, economie en leefomgeving. CAH Almere heeft als uitgangspunt dat natuur onmisbaar is voor mensen. Juist ook in een dichtbevolkte stad. Maar hoe kan de natuur zich in een stad ontwikkelen? Hoe beïnvloeden planten, dieren en mensen elkaar? En welke economische belangen spelen daarbij een rol? Hoe ga je dat allemaal aanpakken?
Wil je meer weten over de CAH Almere of een keer een open dag bezoeken? Kijk dan op onze pagina Studeren.

Grote waternavel

Grote waternavel ( Hydrocotyle ranunculoides) Bron: Wikimedia Commons, Public Domain
Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides).

De grote waternavel is een waterplant die veel overlast veroorzaakt. Hij groeit zo hard dat Nederlandse sloten binnen de kortste keren dichtgroeien. Hierdoor kan het water niet goed doorstromen. Daarnaast verdringt hij inheemse waterplanten en verstoort het natuurlijk evenwicht in de sloten en vaarten.
De plant is een invasieve exoot. Dat betekent dat hij van nature niet in ons land voorkomt en zich hier uitbreidt ten koste van de inheemse flora en/of fauna. Hij is ooit ingevoerd uit Noord-Amerika als snelgroeiende vijverplant. Sinds 1994 komt hij in ons land “in het wild” voor. Niet alleen planten, maar ook dieren, bacteriën en virussen kunnen als invasieve exoot ons land binnenkomen. Denk maar aan de eikenprocessierups.
Je zou denken dat een koude winter er wel voor zorgt dat de plant het loodje legt. Inderdaad dunt het aantal grote waternavels aardig uit in een koude winter. Maar er overleven toch altijd een paar planten, die in het voorjaar en de zomer zich weer razend snel uitbreiden. Dan zit er niks anders meer op dan de plant mechanisch te bestrijden: verwijderen dus. Het ministerie van LNV en de tuincentra hebben nu afspraken gemaakt over de verkoop van dit soort woekerende waterplanten.

Kijk naar een (ander) filmpje over de grote waternavel

Stressmeter voor planten

Stressmeting bij zwarte nachtschade. Foto en copyright: Henk Jalink, WageningenUR.
Gestreste zwarte nachtschade. (Foto: Henk Jalink, WUR)

Bijna 10 jaar lang is eraan gewerkt: een camera die kan meten of een plant gestrest is.
Hoe gaat dat in zijn werk? Het idee is dat in een gestreste plant de fotosynthese niet optimaal verloopt. Door het meten van afwijkingen in de fotosynthese kun je zien of en waar in de plant stress optreedt. Een camera meet de fluorescentie van de bladeren. Op de plekken waar de fluorescentie hoog is, verloopt de fotosynthese niet goed als gevolg van stress. Lage fluorescentie betekent stressvrij.
De plant op de foto hiernaast is het onkruid zwarte nachtschade. De onderzoekers hebben een paar druppels herbicide (onkruidbestrijdingsmiddel) aan de plant gegeven. Het herbicide is door de plantenwortels opgenomen en is daarna met de sapstroom mee verspreid door de nerven. Het herbicide veroorzaakt stress in de plant, zoals je kan zien aan de fluorescerende bladnerven. Met het blote oog is dit niet te zien, maar met de speciale camera is het wel goed meetbaar.
Andere vormen van plantenstress zijn bijvoorbeeld koude, droogte en ziekte. Deze stressmeter zou dus een handig hulpmiddel kunnen zijn voor plantenveredelaars. Om snel planten te selecteren die goed bestand zijn tegen stressfactoren. Maar je kunt ook denken aan andere toepassingen. In een kwekerij kun je door te scannen met de camera al in een vroeg stadium zieke, gestreste planten eruit pikken. Zo voorkom je dat de ziekte zich verder verspreidt.
Lees meer>>
en bekijk meer foto’s>>

Slimme slijmzwam

Slijmzwam Physarum polycephalum. Bron en foto: http://www.biologie.uni-hamburg.de/b-online/library/webb/BOT201/Myxomycota/Myxomycota.htm
De slijmzwam Physarum polycephalum met een netwerk van draden.

De slijmzwam Physarum polycephalum is een bijzonder geval: het ziet eruit als een felgele klodder slijm. In zijn zoektocht naar eten vormt deze slijmschimmel een zeer efficiënt netwerk van buisvormige draden. Eerder al bleek de slijmzwam gemakkelijk zijn weg te kunnen vinden in een doolhof. Als de kortste route gevonden is, worden de overbodige draden weer afgebroken.

In Japan hebben ze deze slijmzwam nu een spoorwegnetwerk voor de stad Tokio laten “ontwerpen”. Ze lieten P. polycephalum tussen verschillende havervlokken (“de stations”) groeien. Het dradennetwerk kwam aardig overeen met het bestaande spoorwegnetwerk. En het benaderde het optimale theoretische ontwerp zelfs meer dan het bestaande netwerk.

De slijmzwam groeit het liefst op donkere vochtige plekken, zoals op rottend hout of bladeren. De slijmklodder beweegt zich als het ware naar het donker toe, waarbij het een zilverachtig slijmspoor achterlaat. Deze eigenschap gebruikten Engelse onderzoekers om een plasmobot te maken. Een lichtgevoelige robot die aangestuurd wordt door een slijmzwam.

Lees meer op Noorderlicht>>
Lees meer op Natuurbericht>>

De boktor van Boskoop

Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis); Foto en Copyright :Matteo Maspero
De Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis).

Met ingang van vandaag zijn er in Boskoop drastische maatregelen getroffen om de beruchte Oost-Aziatische boktor te bestrijden. In een straal van 100 meter rond de vondst van dit quarantaine-organisme worden alle loofbomen en struiken geruimd (waaronder 17 particuliere tuinen). Alle boomkwekerijproducten in een straal van 2 km rond de vondst mogen pas verhandeld worden na grondige inspectie door medewerkers van de Plantenziektekundige Dienst (PD). De Oost-Aziatische boktor komt van oorsprong voor in China, Japan en Korea en verspreidt zich via import van bijvoorbeeld besmette bonsaïboompjes naar andere landen. De larven van de boktor kunnen grote schade aanrichten in loofbomen en struiken doordat ze lange gangen in het hout knagen. Boskoop is het centrum van de Nederlandse boomteelt en men wil koste wat kost voorkomen dat de boktor zich hier vestigt.
Kijk naar RTL nieuws>>   (tip: negeer de opmerking over uitgebroede larven)
Luister naar NOS radio>>

Winter ideaal voor druïdes en heksen

Boom met maretakken. Bron: Wikimedia commons, Foto: Orangedog, Copyright: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported
Maretakken in een kale boom.

De winter is de ideale tijd om maretakken te vinden. De maretak (Viscum album) is een groenblijvende plant die groeit op loofbomen. In de winter is een maretak dus goed te zien in de kale bomen. Vooral populieren zijn populair als groeiplaats. Maar ook op appelbomen en meidoorn komt deze halfparasiet voor. De maretak onttrekt water aan de boom waarop hij groeit, maar kan zelf door fotosynthese CO2 omzetten in suikers. De plant zou geneeskrachtige, of zelfs magische gaven hebben. Bekend is de druïde Panoramix, die met zijn gouden snoeimes maretak snijdt voor de toverdrank van Asterix.Dit is ook een goede tijd om heksenbezems te zoeken. Heksenbezems ontstaan doordat een deel van de boom ongecontroleerd begint te groeien. Dit is het gevolg van een infectie door een schimmel (Taphrina betulina). De infectie verstoort de normale groei van de boom, die daardoor veel meer vertakkingen en zijscheuten gaat maken. Hierdoor lijkt het net of er in de boom een bezem hangt, verloren door een heks.Iets soortgelijks gebeurt bij infectie van een appelboom met appelheksenbezemfytoplasma. Een fytoplasma is een eencellige, vergelijkbaar met een bacterie. Ze zijn alleen kleiner, hebben geen celwand en kunnen meestal niet gekweekt worden op een voedingsbodem in het laboratorium.

“Rupsenpaddenstoel” als medicijn tegen kanker

De rupsendoder (Cordyceps militaris) groeit uit een pop. Bron: Wikimedia commons. Foto : Deutsche Gesellschaft für Myklogie, GFDL
De rupsendoder groeit uit een pop van een nachtvlinder.

De parasitaire schimmel Cordyceps sinensis groeit in Tibet op de poppen van rupsen. Dat gaat waarschijnlijk als volgt in zijn werk. Rupsen van Thitarodes-motten eten bladeren, waarop sporen van de schimmel zitten. Eenmaal in de rups beginnen uit de sporen schimmeldraden te groeien. Terwijl de rups zich in de grond wil gaan verpoppen, groeit er een heel netwerk van schimmeldraden (mycelium) in zijn lijf. Vervolgens groeit uit de dode pop een paddenstoel (klik hier voor illustratie). Deze paddenstoel verspreidt weer nieuwe sporen. In Tibet en China staan deze paddenstoelen al eeuwenlang bekend om hun geneeskrachtige werking. Ze worden verzameld en verkocht als geneesmiddel. Nu heeft een Brits onderzoeksteam een stof uit deze paddenstoel, cordycepine genaamd, onderzocht. Het blijkt dat cordycepine de groei van kankercellen beïnvloed en waarschijnlijk bruikbaar is als nieuw medicijn tegen kanker.In Nederland groeit een familielid van de Tibetaanse paddenstoel: Cordyceps militaris, ook wel de “rupsendoder” genaamd. Deze knaloranje paddenstoel groeit op de poppen van nachtvlinders. Of deze paddenstoel ook geneeskrachtig is, is nog onbekend.

 

Lees meer op Natuurbericht>>

Lees meer op Wikipedia>>