Slimme slijmzwam

Slijmzwam Physarum polycephalum. Bron en foto: http://www.biologie.uni-hamburg.de/b-online/library/webb/BOT201/Myxomycota/Myxomycota.htm
De slijmzwam Physarum polycephalum met een netwerk van draden.

De slijmzwam Physarum polycephalum is een bijzonder geval: het ziet eruit als een felgele klodder slijm. In zijn zoektocht naar eten vormt deze slijmschimmel een zeer efficiënt netwerk van buisvormige draden. Eerder al bleek de slijmzwam gemakkelijk zijn weg te kunnen vinden in een doolhof. Als de kortste route gevonden is, worden de overbodige draden weer afgebroken.

In Japan hebben ze deze slijmzwam nu een spoorwegnetwerk voor de stad Tokio laten “ontwerpen”. Ze lieten P. polycephalum tussen verschillende havervlokken (“de stations”) groeien. Het dradennetwerk kwam aardig overeen met het bestaande spoorwegnetwerk. En het benaderde het optimale theoretische ontwerp zelfs meer dan het bestaande netwerk.

De slijmzwam groeit het liefst op donkere vochtige plekken, zoals op rottend hout of bladeren. De slijmklodder beweegt zich als het ware naar het donker toe, waarbij het een zilverachtig slijmspoor achterlaat. Deze eigenschap gebruikten Engelse onderzoekers om een plasmobot te maken. Een lichtgevoelige robot die aangestuurd wordt door een slijmzwam.

Lees meer op Noorderlicht>>
Lees meer op Natuurbericht>>

De boktor van Boskoop

Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis); Foto en Copyright :Matteo Maspero
De Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis).

Met ingang van vandaag zijn er in Boskoop drastische maatregelen getroffen om de beruchte Oost-Aziatische boktor te bestrijden. In een straal van 100 meter rond de vondst van dit quarantaine-organisme worden alle loofbomen en struiken geruimd (waaronder 17 particuliere tuinen). Alle boomkwekerijproducten in een straal van 2 km rond de vondst mogen pas verhandeld worden na grondige inspectie door medewerkers van de Plantenziektekundige Dienst (PD). De Oost-Aziatische boktor komt van oorsprong voor in China, Japan en Korea en verspreidt zich via import van bijvoorbeeld besmette bonsaïboompjes naar andere landen. De larven van de boktor kunnen grote schade aanrichten in loofbomen en struiken doordat ze lange gangen in het hout knagen. Boskoop is het centrum van de Nederlandse boomteelt en men wil koste wat kost voorkomen dat de boktor zich hier vestigt.
Kijk naar RTL nieuws>>   (tip: negeer de opmerking over uitgebroede larven)
Luister naar NOS radio>>

Winter ideaal voor druïdes en heksen

Boom met maretakken. Bron: Wikimedia commons, Foto: Orangedog, Copyright: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported
Maretakken in een kale boom.

De winter is de ideale tijd om maretakken te vinden. De maretak (Viscum album) is een groenblijvende plant die groeit op loofbomen. In de winter is een maretak dus goed te zien in de kale bomen. Vooral populieren zijn populair als groeiplaats. Maar ook op appelbomen en meidoorn komt deze halfparasiet voor. De maretak onttrekt water aan de boom waarop hij groeit, maar kan zelf door fotosynthese CO2 omzetten in suikers. De plant zou geneeskrachtige, of zelfs magische gaven hebben. Bekend is de druïde Panoramix, die met zijn gouden snoeimes maretak snijdt voor de toverdrank van Asterix.Dit is ook een goede tijd om heksenbezems te zoeken. Heksenbezems ontstaan doordat een deel van de boom ongecontroleerd begint te groeien. Dit is het gevolg van een infectie door een schimmel (Taphrina betulina). De infectie verstoort de normale groei van de boom, die daardoor veel meer vertakkingen en zijscheuten gaat maken. Hierdoor lijkt het net of er in de boom een bezem hangt, verloren door een heks.Iets soortgelijks gebeurt bij infectie van een appelboom met appelheksenbezemfytoplasma. Een fytoplasma is een eencellige, vergelijkbaar met een bacterie. Ze zijn alleen kleiner, hebben geen celwand en kunnen meestal niet gekweekt worden op een voedingsbodem in het laboratorium.

“Rupsenpaddenstoel” als medicijn tegen kanker

De rupsendoder (Cordyceps militaris) groeit uit een pop. Bron: Wikimedia commons. Foto : Deutsche Gesellschaft für Myklogie, GFDL
De rupsendoder groeit uit een pop van een nachtvlinder.

De parasitaire schimmel Cordyceps sinensis groeit in Tibet op de poppen van rupsen. Dat gaat waarschijnlijk als volgt in zijn werk. Rupsen van Thitarodes-motten eten bladeren, waarop sporen van de schimmel zitten. Eenmaal in de rups beginnen uit de sporen schimmeldraden te groeien. Terwijl de rups zich in de grond wil gaan verpoppen, groeit er een heel netwerk van schimmeldraden (mycelium) in zijn lijf. Vervolgens groeit uit de dode pop een paddenstoel (klik hier voor illustratie). Deze paddenstoel verspreidt weer nieuwe sporen. In Tibet en China staan deze paddenstoelen al eeuwenlang bekend om hun geneeskrachtige werking. Ze worden verzameld en verkocht als geneesmiddel. Nu heeft een Brits onderzoeksteam een stof uit deze paddenstoel, cordycepine genaamd, onderzocht. Het blijkt dat cordycepine de groei van kankercellen beïnvloed en waarschijnlijk bruikbaar is als nieuw medicijn tegen kanker.In Nederland groeit een familielid van de Tibetaanse paddenstoel: Cordyceps militaris, ook wel de “rupsendoder” genaamd. Deze knaloranje paddenstoel groeit op de poppen van nachtvlinders. Of deze paddenstoel ook geneeskrachtig is, is nog onbekend.

 

Lees meer op Natuurbericht>>

Lees meer op Wikipedia>>